Mythische adelsbewijzen en fabeldieren

Naast het Raadsarchief beschikt de Hoge Raad van Adel over tientallen grote en kleine collecties. Die hebben bijna allemaal betrekking op de belangrijkste werkterreinen van de Raad: genealogie, heraldiek en adelsgeschiedenis. We werken hard aan het toegankelijk maken van deze archiefschatten. Vanaf vandaag zijn de inventarissen van de heraldische collectie van Joost van Atteveld en de familiearchieven Van Brienen van Ramerus en Von Derfelden online te raadplegen.

Vergroot afbeelding
Beeld: Hoge Raad van Adel, Den Haag
Banderol met konijnen onder het wapen Van Duivenvoorde in het wapenboek met kwartieren van meest Utrechtse edellieden (collectie Joost van Atteveld, inventarisnummer 6, fol. 54)

Wapentekeningen en fabeldieren 

Voor kunsthistorici is zonder twijfel de kleine collectie van Joost van Atteveld het meest interessant. Deze 17e-eeuwse schilder stamde uit een Utrechtse katholieke familie van kleermakers en stadsdienaren. Hij was niet alleen actief als wapentekenaar, maar ook als kopiist van portretten.

Het Utrechts Archief bezit honderden schetsen van familiewapens die door hem werden vervaardigd. Het meest opvallende onderdeel van de veel kleinere collectie van Joost van Atteveld bij de Hoge Raad van Adel wordt gevormd door een aan hem toegeschreven wapenboek van vooral Utrechtse edellieden (inventarisnummer 6). De tekeningen in dit wapenboek onderscheiden zich door hun artistieke zwier van het werk van minder begaafde tijdgenoten. Het meest in het oog springend zijn overigens niet de wapens zelf, maar de vrolijke (fabel)dieren die Van Atteveld in de banderol van sommige wapens tekende.

Vergroot afbeelding
Beeld: Hoge Raad van Adel, Den Haag
Ingelijst blad (fol. 33) met het wapen en de kwartierwapens van Reinoud van Brederode, afkomstig uit het wapenboek met kwartieren van meest Utrechtse edellieden (collectie Joost van Atteveld, inventarisnummer 6)

Bewijzen van adeldom

Het familiearchief Von Derfelden is zeer beperkt van omvang. Het bevat vooral bewijzen van adeldom voor Gijsbert Franco von Derfelden van Hinderstein, die in 1815 werd benoemd in de Ridderschap van Utrecht en in 1823 de titel baron bij eerstgeboorte kreeg verleend. Gijsbert Franco von Derfelden overleed in 1857 kinderloos in Utrecht en was daarmee het enige lid van deze uit Estland afkomstige familie die tot de Nederlandse adel behoorde. Het oudste stuk uit dit archiefje dateert uit de zeventiende eeuw.

Groter van omvang is het archief van de tak Ramerus van de familie Van Brienen, die in 1817 werd opgenomen in de Nederlandse adel en in 1889 uitstierf. Blijkens Nederland’s Adelsboek begint de bewezen stamreeks van de familie eind 16e eeuw in Wageningen. De familie zelf voerde haar afkomst heel wat verder terug. Een fraai uitgevoerde genealogie uit 1819 vermeldt  zelfs als voorvader onder meer Engelbert graaf van Brienne uit de 9e eeuw  (inventarisnummer 1). Een portret van Brinio, veldheer der Kaninefaten, in hetzelfde werk moest de herinnering aan een nóg glorierijker verleden levend houden.

Vergroot afbeelding
Beeld: Hoge Raad van Adel, Den Haag
Portret van Brinio, 'veldheer der Kaninefaten', in de genealogie van de familie Van Brienen van Ramerus (familiearchief Van Brienen van Ramerus, inventarisnummer 1)

Amsterdamse regentenfamilie De Graeff

Naast de neerslag van genealogische wensdromen bevat het familiearchief persoonlijke en zakelijke stukken. Deze hebben niet alleen betrekking op de Van Brienens zelf, maar ook op verwante families. Met name goed vertegenwoordigd is de machtige Amsterdamse regentenfamilie De Graeff, met wie door een huwelijk in 1799 directe verwantschap bestond. Het familiearchief bevat ook een 18e-eeuwse manuscriptgenealogie van deze familie (inventarisnummer 91). Die is in uitvoering en toon een stuk bescheidener dan het hiervoor genoemde geslachtsboek van de Van Brienens. Dat blijkt al uit de allereerste regels van het geschrift:

De stad Amsterdam heeft geen vermaarden oorsprong, door enenen doorluchtige stichter als Rome, Alexandrië, Athene, enz., Maar de goede gelegentheid van de stromen het IJ en den Amstel heeft daer doen nederslaen eenige luiden, die haer met visschen, ook neeringe, en daerna met koopmanschappen hebben geneert.

Kennelijk beschikten de De Graeffs in de 18e eeuw over genoeg zelfvertrouwen om niet terug te hoeven grijpen op een mythische oorsprong.