Richtlijnen voor het verlenen van wapens aan publiekrechtelijke lichamen

Bij het beoordelen of vervaardigen van een wapenontwerp hanteert de Hoge Raad van Adel ministeriële richtlijnen voor het verlenen van wapens aan publiekrechtelijke lichamen uit 1977.

Beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 18 oktober 1977, houdende richtlijnen betreffende het verlenen van wapens aan publiekrechtelijke lichamen overeenkomstig het bepaalde in het besluit van de Soevereine Vorst van 24 december 1814, nummer 32, en het Koninklijk besluit van 23 april 1919, Staatsblad 181.

Bij het bevorderen van de verlening van wapens aan publiekrechtelijke lichamen wordt van de volgende richtlijnen uitgegaan:

  1. Het aan een publiekrechtelijk lichaam te verlenen wapen moet voldoen aan de algemene en in het bijzonder in Nederland gebruikelijke regelen der heraldiek.
  2. Het wapen moet zo eenvoudig mogelijk zijn. Een veelheid van wapenfiguren en een ingewikkelde schildverdeling dienen te worden vermeden.
  3. De wapenfiguren moeten historisch en esthetisch verantwoord zijn. Eerder ter plaatse gebruikte wapenfiguren hebben in het wapen voorrang boven later gebruikte of nieuwe.
  4. Aan elk wapen kan een kroon van drie bladeren en twee parels worden toegevoegd.
  5. Een andere kroon wordt slechts verleend, indien deze reeds werd gevoerd bij een wapen dat opnieuw wordt verleend, of indien ter verkrijging daarvan bijzondere redenen aangevoerd kunnen worden.
  6. Schildhouders worden aan een wapen alleen toegevoegd, indien deze reeds werden gevoerd bij een wapen dat opnieuw wordt verleend of indien ter verkrijging daarvan bijzondere historische omstandigheden aangevoerd kunnen worden.
  7. Een wapenspreuk wordt aan een wapen alleen toegevoegd, indien deze reeds werd gevoerd bij een wapen dat opnieuw wordt verleend of indien ter verkrijging daarvan bijzondere historische omstandigheden aangevoerd kunnen worden.
  8. Indien een nieuw gevormd publiekrechtelijk lichaam dat de naam heeft ontvangen van een bij zijn vorming opgeheven publiekrechtelijk lichaam, het wapen van dat publiekrechtelijk lichaam voert of voornemens is te voeren, kan dat wapen worden verbeterd, indien historische gegevens hiertoe aanleiding geven. In bijzondere gevallen kunnen ook elementen worden toegevoegd, afkomstig uit de wapens van de andere publiekrechtelijke lichamen.
  9. Indien een nieuw gevormd publiekrechtelijk lichaam niet de naam heeft ontvangen van een bij zijn vorming opgeheven publiekrechtelijk lichaam, kan aan dit lichaam een wapen verleend worden waarin elementen zijn opgenomen, afkomstig uit de wapens van de opgeheven publiekrechtelijke lichamen, mits daardoor geen ingewikkeld wapen ontstaat. Nieuwe elementen worden aan een wapen alleen toegevoegd, indien ter verkrijging daarvan bijzondere historische omstandigheden aangevoerd kunnen worden. Desgewenst kan ook het wapen van een der opgeheven publiekrechtelijke lichamen worden verleend, zo nodig na verbetering aan de hand van historische gegevens.