Archief van de Chambre Héraldique, 17e en 18e eeuw

Een bijzondere plaats binnen de collecties van de Hoge Raad van Adel wordt ingenomen door het archief van de Chambre Héraldique, zoals dat in de zeventiende en achttiende eeuw in Brussel is gevormd en sinds 1827 ter secretarie van de Hoge Raad van Adel berust.

Het bevat onder meer door Zuid-Nederlandse wapenherauten verzamelde en overgeschreven genealogieën, die als referentiekader dienden voor adelsverzoeken in de Zuidelijke Nederlanden tijdens het Habsburgse bewind. Om deze reden wordt het ook wel aangeduid als Oostenrijks Archief of, meer naar de inhoud, Archief van de Belgische Heraldieke Kamer.

Na de oprichting in 1815 van het Koninkrijk der Nederlanden, waartoe ook de Zuidelijke Nederlanden behoorden, was het van groot belang om deze bron van informatie ter beschikking te stellen aan de een jaar eerder ingestelde Hoge Raad van Adel. Dit had echter veel voeten in de aarde omdat het archief in 1794 wegens internationale spanningen van Brussel naar het Oostenrijks Gouvernement in Wenen was overgebracht, waar het nog steeds verbleef. Twaalf jaar onderhandelen resulteerde in een daadwerkelijke overdracht.

Splitsing van het archief

De vreugde was echter van korte duur, want de Belgische Opstand had tot gevolg dat als uitvloeisel van het Scheidingstractaat (1839) met België alle stukken die op de Zuidelijke Nederlanden betrekking hadden, moesten worden afgestaan. In 1843 tekenden de twee commissarissen, W.H.J. baron van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) namens Nederland en F.C.L. Donny namens België de overeenkomst waarbij het archief van de Chambre Héraldique volgens een opgemaakte inventaris werd gesplitst.1

De inventaris van het Nederlandse deel werd in de twintigste eeuw als onderdeel van de handschriftencollectie ‘paars’ hernummerd. Thans is ook dit archief weer uit de algemene handschriftencollectie verwijderd en heeft het de oorspronkelijke nummering, overigens niet meer Romeins, teruggekregen.

De Chambre Héraldique was sinds zijn ontstaan te Brussel gevestigd. In 1794 werd het archief wegens internationale spanningen door de wapenkoning Beydaels de Zittaert naar het veiliger Wenen overgebracht. Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1814 werd het gemis van het archief steeds sterker gevoeld door de moeilijkheden, verbonden aan het verifiëren van de in de Zuidelijke Nederlanden ingediende verzoeken tot erkenning van adeldom. Reeds in 1815 werden stappen genomen om het archief uit Wenen naar de Nederlanden te doen terugkeren. Met deze taak werd Gerrit Carel baron van Spaen (1756-1841), buitengewoon gezant aldaar, belast. Deze vervoegde zich in 1817 in Wenen, maar was vruchteloos.

De inspanningen werden in 1826 hervat, waarna de gezant te Wenen op 23 oktober kon berichten, dat de regering te Wenen met teruggave instemde. Inderdaad werd het in tien kisten verpakte archief op 12 december van dat jaar verstuurd; het kwam in 1827 in Den Haag aan.

Na de afscheiding van 1839 kwamen reeds het volgende jaar onderhandelingen met België op gang tot teruggave van het archief van de Chambre Héraldique. Deze werden op 17 augustus 1843 bezegeld met een accoord, waarbij het overgrote deel van dit zogenaamde ‘Oostenrijksch Archief’ aan België werd overgedragen.

Restantarchief van de Chambre Héraldique

Van het resterende deel werd naderhand door R.A. baron van Hoëvell, van 1841-1852 secretaris van de Hoge Raad van Adel, een inventarislijst opgesteld. Zijn Romeinse nummering is in de inventaris met Arabische cijfers gehandhaafd. In de eerste twintig delen zit, op een enkele uitzondering na, nog de ex-libris geplakt van wapenkoning Beydaels de Zittaert, soms vergezeld van die van Jaerens, wapenheraut van Brabant. In latere delen staat het stempel van de Hoge Raad van Adel met de handtekening van W.H.J. baron van Westreenen van Tiellandt, die in het begin van de negentiende eeuw thesaurier van de Raad was en kennelijk zeldzame handschriften heeft aangekocht.

In later tijd werd het restantarchief van de Chambre Héraldique bij de algemene collectie handschriften (‘paars’ genoemd) van de Hoge Raad van Adel gevoegd, waar dit thans weer uit verwijderd is. Ook de stukken, die W.A. van Spaen en anderen, zoals de wapenheraut L.A. van Weleveld, in de negentiende eeuw verzameld hadden en langs verschillende wegen waren terugbezorgd, werden uit ‘paars’ gelicht ter reconstructie van het archief van de Hoge Raad van Adel, zoals dat rond 1850 door Van Hoëvell was genummerd en beschreven.

Een geringe vermindering van de collectie vond tenslotte plaats in 1967, toen enige stukken betreffende Luxemburg aan dat land werden afgestaan.

Noot

1. Archief van de Hoge Raad van Adel, inventarisnummer 972. Het afgesplitste gedeelte van het archief berust bij de Raad van Adel van het Koninkrijk België, Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Brussel.

Verantwoording

J.C. Kort en E.J. Wolleswinkel, Het archief van de Chambre héraldique, de handschriftencollectie van de Hoge Raad van Adel en enkele gedeponeerde familiearchieven – I. ‘Het archief van de Chambre Héraldique’ (’s-Gravenhage 2009) 6, 13-22.

Deze digitale toegang is in 2021 vervaardigd door de Hoge Raad van Adel. Eindredactie en laatste bewerking door Jos van den Borne en Conrad Gietman, 2 juni 2021.