Adellijke titulatuur
Onder ‘titulatuur’ verstaan we de manier waarop we personen aanduiden of aanspreken. Artikel 2 van het besluit van 13 februari 1815 bepaalt dat alle leden van de Nederlandse adel het predicaat ‘jonkheer’ of ‘jonkvrouw’ voeren, behalve als aan hen een adellijke titel is verleend.
Verplichte vermelding in overheidsdocumenten
Artikel 2 van het besluit van 13 februari 1815 en artikel 1 van het besluit van 26 januari 1822 verplichten de overheid om adellijke titulatuur te vermelden op alle overheidsdocumenten.
Deze verplichting is ook opgenomen in artikel 5 van de Wet op de adeldom 1994. Datzelfde wetsartikel geeft tegelijk aan de edellieden de mogelijkheid om vermelding van adellijke titulatuur achterwege te laten. De ministeriële circulaire van 15 februari 2010 herinnert afnemers van persoonsgegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) – tegenwoordig de Basisregistratie Personen (BRP) – aan deze bepaling.
Koninklijke titulatuur
In de eerste adelslijst die is vastgesteld bij koninklijk besluit van 25 juli 1825 (Staatsblad 61) is al bepaald dat de regelingen van de adellijke titulatuur niet gelden voor leden van het Koninklijk Huis. Zij voeren predicaten die altijd al aan hun titels waren verbonden.
De Wet lidmaatschap Koninklijk Huis 2002 vormt nu de basis voor de titulatuur van leden van het Koninklijk Huis.