Familiearchief Van Brienen van Ramerus, (990) 1650-1887 

De tak Ramerus van de familie Van Brienen werd in 1817 opgenomen in de Nederlandse adel en stierf in 1889 uit. De Hoge Raad van Adel verwierf in 1916 het kleine familiearchief van deze tak.

De familie Van Brienen van Ramerus voerde als wapen: in zilver een springende rode eenhoorn. Bij Koninklijk Besluit van 27 september 1817, nummer 64, werd Gijsbert Carel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus (hier IX) erkend als te behoren tot de Nederlandse adel.

Haar carrière was de familie echter aan het eind van de zestiende eeuw aanmerkelijk eenvoudiger begonnen als landbezitter te Wageningen. Wel weinig tevreden met deze stand van zaken vroeg Gijsbert van Brienen (hier V) naar de mogelijkheden van onderzoek in de doopboeken van Rhenen naar zijn voorouders, maar tevergeefs. In datzelfde jaar verkreeg zijn familie daarentegen van de Brusselse wapenkoning Andreas Franciscus Josephus Jaerens een aanmerkelijk beter bij het opgaande aanzien van de familie passende genealogie, die aanving in het jaar 1298. 

Een in de tijd volgende genealogie, die bij de Hoge Raad van Adel werd ingediend in 1819 , voerde de stamreeks verder op, waardoor de familie Van Brienen van Ramerus en ook de familie Van Brienen van de Groote Lindt konden afstammen van Engelbert, graaf van Brienne, die voorkwam van 990-998. Een portret van Brinio, veldheer der Kaninefaten, hield in dit werk de herinnering aan een glorierijker verleden levend.

Het optreden van Christoforus Butkens en zijn werk over de familie Van Lienden zal de huidige onderzoeker waarschuwen voor het fabuleuze karakter van de destijds ingediende 'stamreeks' van de families Van Brienen van Ramerus, Van Brienen van de Groote Lindt en Van Brienen van Guesselt, voorzien van portretten en allerlei attestaties. Dat de graven van Brienne, gepretendeerde rechte voorouders van genoemde families, een geheel ander wapen voerden – volgens het stamboek: in blauw een gouden leeuw, het veld bezaaid met blokjes – kon in het kader van het voorgaande geen verwondering wekken.

De familie Van Brienen van Ramerus stierf met Anna Martha van Brienen van Ramerus (1811-1889) uit. De naam werd toen overgenomen door Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff, die zich bij Besluit van de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië van 10 maart 1881 Van Brienen van Ramerus de Graeff mocht noemen. 

Het archief werd in 1916 in eerste instantie aangeboden aan S. Muller Fz., rijksarchivaris van Utrecht. Deze verwees de familie echter naar de Hoge Raad van Adel als een meer geschikte verblijfplaats der stukken. Jonkheer W.A. Beelaerts van Blokland ontving ze daarna onder dankzegging en maakte enige uittreksels er uit openbaar. Beelaerts vervaardigde enkele beschrijvingen maar kon er niet toe komen een afgeronde beschrijving van het archief te vervaardigen, waarna het te eniger tijd onder de nummers 149 tot 152 werd opgenomen in de handschriftencollectie 'paars' van de Hoge Raad van Adel.

Literatuur

Nederland's Adelsboek 80 (1989) 523-529.

Omvang

Het archief meet 0,5 strekkende meter.

Openbaarheid

Het familiearchief Van Brienen van Ramerus is volledig openbaar.

Verantwoording

J.C. Kort en E.J. Wolleswinkel, Het archief van de Hoge Raad van Adel (1809) 1814-1984 en de gedeponeerde familiearchieven ('s-Gravenhage 2006) – 'II. Het archief van de familie Van Brienen van Ramerus, (990) 1650-1887’.

Deze digitale toegang is in 2022 vervaardigd door de Hoge Raad van Adel. Eindredactie en laatste bewerking door Jos van den Borne en Conrad Gietman op 15 december 2022.